Handig de beste plek kiezen voor nieuwe transformatorstations
De komende jaren zijn er zo’n 50.000 nieuwe transformatorstations nodig in Nederland. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) vroeg ons om hulp bij het vinden van geschikte plekken. Dat onderzochten we met behulp van ruimtelijke data. En we ontwierpen een stappenplan.
Gebruik een stappenplan. Bij het plaatsen van een nieuw transformatorstation zijn gemeenten en netbeheerders betrokken. Zij stellen mogelijk allebei andere eisen aan de plaats waar het nieuwe station komt. Daarom moeten ze veel met elkaar overleggen. Het volgen van een stappenplan kan hierbij helpen. In het rapport staat zo’n stappenplan.
Het helpt als gemeenten en netbeheerders op de kaart aangeven welke plekken voldoen aan hun wensen en eisen. Zo is meteen duidelijk waar de overlap is. En dus wat iedereen een geschikte plek vindt.
We keken ook naar de eisen van gemeenten. Op basis daarvan hebben we een interactieve kaart gemaakt met plekken die mogelijk geschikt zijn voor transformatorstations. Gemeenten kunnen op de kaart aanvinken met welke eisen ze rekening willen houden. Zo kunnen ze de beste keuze maken. Bent u benieuwd hoe we zo’n interactieve kaart voor uw gemeente kunnen maken? Neem dan contact met ons op.
Waarom extra stations nodig zijn
De 50.000 nieuwe transformatorstations zijn nodig omdat we in Nederland steeds meer overstappen op schone energie. We wekken meer duurzame energie op. Bijvoorbeeld door het installeren van zonnepanelen. De vraag naar elektriciteit is ook groter. Denk aan het opladen van een elektrische auto. Of een huis verwarmen met een warmtepomp. Dit alles zorgt voor meer druk op het elektriciteitsnet. Met de extra stations zorgen netbeheerders dat huishoudens genoeg elektriciteit kunnen krijgen.
Over het onderzoek
Dit rapport is geschreven door onderzoekers Martin Tillema en Diane Stiemer.
Zij spraken voor dit onderzoek met 2 netbeheerders en 3 gemeenten.
Inzicht in isolatiewaarde woningen door databundeling
Om als gemeente de woningvoorraad te verduurzamen is inzicht nodig. Samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) startten wij een pilot in de gemeente Apeldoorn. En onderzochten we de isolatiewaarden van woningen per wijk of buurt.
Achtergrond van de pilot
Hoe goed woningen geïsoleerd zijn, kan enorm verschillen. Het hangt bijvoorbeeld af van de bouwperiode. En of er al voor een deel verduurzaamd is. Voor gemeenten is het handig om te weten hoe het in het algemeen met de isolatiewaarden van woningen staat. Daar kunnen ze beleid op maken. Daarom zijn we deze pilot gestart. Wat levert dat precies op voor gemeenten?
Inzicht door databundeling
Björn Driessen is adviseur energietransitie gebouwde omgeving. Hij was vanuit RVO betrokken bij de pilot. “Door data van RVO en het Kadaster aan elkaar te koppelen krijg je meer inzicht in de kenmerken van een woning. Deze informatie kan voor gemeenten een aanleiding zijn om in gesprek te gaan met bewoners van matig of slecht geïsoleerde woningen. Of met woningcorporaties om verduurzaming efficiënter aan te pakken. Voor bijvoorbeeld een warmtenet is het belangrijk dat woningen wel voldoende geïsoleerd zijn.”
Data verzamelen en combineren
Verduurzaming begint met inzicht, zegt ook zijn collega Monique Lacroix. En meer data betekent meer inzicht. “Het Kadaster selecteerde voor dit onderzoek alle 75.000 woningen in de gemeente Apeldoorn en deelden deze met RVO. RVO koppelde hieraan de verschillende isolatiewaarden voor gevels, vloeren, daken, ramen en deuren. Of de beschrijving van het isolatieniveau van ramen, muren, daken en vloeren. Daarbij hielden we ook rekening met het jaar waarin het label was uitgegeven.”
Goed, redelijk of slecht geïsoleerd
Björn: “Daarna vulden wij het bestand aan met het type eigenaar en maakten we de verschillende isolatiekenmerken vergelijkbaar. Op basis van bouwjaar en isolatiewaarde of beschrijving maakten we variabelen voor gevel, dak, vloer, glas leefruimte en glas slaapruimte. Daarna deelden we ze in naar ‘goed’, ‘redelijk’ en ‘slecht’ geïsoleerd. Dit konden we voor 66% van de woningen invullen.”
Apeldoornse gevels, daken en vloeren vaak slecht geïsoleerd
De 1e resultaten laten zien dat de woningen in Apeldoorn ‘slecht’ scoren op de isolatie van gevel, dak of vloeren en ‘goed’ of ‘redelijk’ op raamisolatie. Marion Plegt is onderzoeker bij het Kadaster en vertelt hier meer over: “63% van de woningen in Apeldoorn heeft een energielabel. Dat is net zoveel als het landelijk gemiddelde. Dat zijn woningen van particuliere eigenaren, woningcorporaties en bedrijfsmatige of particuliere verhuurders. De woningen die ‘goed’ scoren zijn vooral nieuwe woningen of woningen waarbij is geïnvesteerd in na-isolatie.”
Resultaten zijn niet zwart-wit
Het komt vaak voor dat een woning op delen goed of redelijk scoort en op andere delen slecht, zegt Marion: “Er zijn veel van zulke combinaties te maken. In Apeldoorn vinden we er ruim 300. Alleen op basis van 5 ‘goede’ of 5 ‘slechte’ kenmerken kijken is natuurlijk een versimpeling. Er zijn veel nuances mogelijk. Ongeveer 3% van de woningen met een energielabel scoort slecht op alle kenmerken. Daarvan blijken de meeste woningen in bezit te zijn van woningcorporaties. Ongeveer 3% van de woningen met een energielabel scoort slecht op alle kenmerken. Dat zijn rond de 2500 woningen. Daarvan blijken de meeste in bezit te zijn van woningcorporaties. Daar staat tegenover dat er 700 woningen op alle kenmerken goed scoorden.”
Gerichte vragen voor gerichte antwoorden
De dataset maakt het mogelijk om gericht vragen te stellen. Bijvoorbeeld: in welke wijk staan de meeste woningen zonder vloerisolatie en wie zijn daarvan de eigenaren? Marion: “Die vinden we in Zuidoost. 3.550 woningen daar hebben een slecht geïsoleerde vloer. Dat is ongeveer 53% van alle woningen daar met een energielabel.”. Naast RVO en Gemeente Apeldoorn bespraken we de uitkomsten ook met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Centraal Bureau voor de Statistiek. “Deze dataset is nu voor heel Nederland beschikbaar.”
Meer informatie
Deze onderzoekspilot komt voor uit het samenwerkingsverband Verbetering Informatievoorziening Energietransitie (VIVET) waar zowel RVO als Kadaster aan deelnemen.
Hypotheekmarkt 2e halfjaar 2024: doorstromers leenden minder door overwaarde
Hoeveel hypotheken werden afgesloten? Lenen mensen meer of minder in vergelijking met de koopsom? En wat zijn de verschillen tussen doorstromers en koopstarters? In dit bericht leest u de laatste stand van zaken over de markt voor particuliere woninghypotheken.
De top 3 belangrijkste conclusies
Het aantal afgesloten hypotheken steeg in het 2e halfjaar van 2024 met 25% naar ruim 211.000. Er waren vooral meer hypotheken voor de aankoop van een woning. De toename van het aantal over- en bijsluitingen was beperkt.
De gemiddelde hypotheeksom voor de aankoop van een woning (€ 476.000) steeg naar het hoogste niveau sinds 2019. Datzelfde gold voor die van over- en bijsluitingen (€ 298.000).
Hogere woningprijzen leidden ertoe dat doorstromers de laatste jaren profiteerden van een forse overwaarde. Daardoor leenden ze minder. Hun geldlening als percentage van de koopsom (loan-to-value, LTV) nam sterk af: van 90,8% in het 1e halfjaar van 2019 naar 78,8% in het 2e halfjaar van 2024. De LTV van starters daalde slechts beperkt, van 94,2% naar 91,7%.
Aantal nieuwe hypotheken steeg sterk
In het 2e halfjaar van 2024 werden ruim 211.000 hypotheken afgesloten.
Het aantal nieuwe hypotheken lag daarmee bijna 25% hoger dan in het 1e halfjaar van 2024. En ruim 23% hoger dan in het 2e halfjaar van 2023.
In het 2e halfjaar van 2021 bereikte het aantal afgesloten hypotheken een hoogtepunt met ruim 263.000.
De totale hypotheeksom over het 2e halfjaar van 2024 kwam uit op € 79,4 miljard. Dit is ruim 20 miljard meer dan in het 1e halfjaar van 2024. Een toename van bijna 34%. Dit is het totaal van alle ingeschreven hypotheekbedragen.
De totale hypotheeksom kwam in de buurt van het piekniveau van het 2e halfjaar van 2021 en het 1e halfjaar van 2022.
De ontwikkeling van de hypotheeksom lijkt op die van het aantal afgesloten hypotheken. De totale hypotheeksom steeg echter wel sterker dan het aantal afgesloten hypotheken. Dat komt doordat ook de hoogte van de gemiddelde hypotheek toenam.
Vooral meer hypotheken afgesloten voor de aankoop van een woning
In het 2e halfjaar van 2024 werden bijna 183.000 nieuwe hypotheken afgesloten voor de aankoop van een woning. Dat is bijna 26% meer dan een halfjaar eerder.
Het aantal over- en bijsluitingen krabbelde iets op, van ongeveer 24.000 in het 1e halfjaar van 2024 naar ruim 28.000 in het 2e halfjaar van 2024.
Historisch gezien lag het aantal over- en bijsluitingen nog altijd erg laag.
Gemiddelde hypotheeksom voor over- en bijsluitingen steeg het sterkst
De gemiddelde hypotheeksom voor de aankoop van een woning steeg in het 2e halfjaar van 2024 naar € 476.000. Dat is ruim 6% hoger dan het halfjaar ervoor.
Voor een over- of bijsluiting was de gemiddelde hypotheeksom ruim € 298.000. Dat is bijna 17% hoger dan in het 1e halfjaar van 2024.
De gemiddelde hypotheeksom voor de aankoop van een woning steeg naar het hoogste niveau sinds 2019. Datzelfde gold voor over- en bijsluitingen.
De gemiddelde LTV daalde opnieuw na periode van stijging
De gemiddelde loan-to-value (LTV) daalde van 87,8% in het 1e halfjaar van 2024 naar 87,0% in het 2e halfjaar. Op de langere termijn is er sprake van een dalende trend: in het 1e halfjaar van 2019 was de gemiddelde LTV nog 92,0%. Loan-to-value is de geldlening als percentage van de koopsom.
Tussen het 2e halfjaar van 2022 en het 1e halfjaar van 2024 steeg de gemiddelde LTV. Dat kwam vermoedelijk deels doordat de gemiddelde woningprijs vanaf het 2e halfjaar van 2022 een jaar lang voorzichtig daalde. Doorstromers hadden daardoor minder overwaarde om mee te kunnen nemen naar een nieuwe woning. Ook de geleidelijke afschaffing van de jubelton voor starters kan een effect hebben gehad.
In het 2e halfjaar van 2024 nam de LTV weer af. De weer gestegen woningprijzen waren daarvoor waarschijnlijk een oorzaak.
De sterk gestegen woningprijzen leidden tot flink meer overwaarde voor woningbezitters: de waarde van hun huis steeg sterk, terwijl in veel gevallen de hypotheekschuld juist daalde. De overwaarde konden zij gebruiken om een nieuwe woning te betalen. Doorstromers profiteerden hiervan, koopstarters niet; koopstarters hebben immers geen woning om te verkopen.
Doorstromers hoefden door het stijgen van hun overwaarde minder geld te lenen. Hun LTV daalde flink van 90,8% in het 1e halfjaar van 2019 tot 78,8% in het 2e halfjaar van 2024. Die van koopstarters daalde van 94,2% naar 91,7%.
Daarnaast mochten ouders vanaf januari 2023 hun kinderen geleidelijk steeds minder belastingvrij geld schenken (jubelton) voor de koop van hun woning. Sinds 1 januari 2024 is deze jubelton volledig afgeschaft. Daardoor moesten koopstarters in veel gevallen meer lenen. Hun LTV steeg van 89,7% in het 2e halfjaar van 2022 naar 92,5% in het 1e halfjaar van 2024.
Vooral de LTV van doorstromers buiten de G4 daalde sinds 2019 hard. In het 1e halfjaar van 2019 was de LTV van doorstromers buiten de G4 91,2%. Sindsdien daalde deze tot 78,7% in het 2e halfjaar van 2024. De LTV van doorstromers binnen de G4 daalde in die periode van 87,1% naar 79,7%.
De gemiddelde woningprijs die koopstarters betaalden ontwikkelde zich ongeveer hetzelfde als hun gemiddelde geldlening. Voor doorstromers was dat anders: de gemiddelde woningprijs die zij betaalden steeg met ongeveer 65%, terwijl hun gemiddelde geldlening maar met ongeveer 50% toenam. Kortom, doorstromers konden door meer overwaarde duurdere woningen kopen dan koopstarters.
Begrippenlijst
Loan-to-value (LTV): bij het vaststellen van de LTV gebruiken wij de koopsom als benadering van de marktwaarde. Dit komt doordat het Kadaster geen taxatiewaardes heeft. Geldverstrekkers gebruiken meestal de taxatiewaarde als benadering van de marktwaarde. Als verbouwingskosten worden meegefinancierd in de hypotheek, dan gaat de geldverstrekker uit van de taxatiewaarde na verbouwing. Die waarde ligt vaak hoger dan de koopsom. Dat verklaart het relatief grote aandeel hoge LTV's bij de aankoop van woningen met een energielabel F of G. Want daarbij is de kans groot dat er vaak een verbouwing of verduurzaming volgt op de aankoop.
Hypotheeksom: met de hypotheeksom bedoelen we het ingeschreven hypotheekbedrag, het bedrag dat maximaal geleend mag worden binnen de hypotheek.
Geldlening: met de geldlening bedoelen we het bedrag dat daadwerkelijk geleend wordt. Over de hele periode 2019-2024 is in ongeveer 37% van de gevallen waarvoor geldleninginformatie beschikbaar is de geldlening gelijk aan het ingeschreven bedrag. Recent ligt het aandeel rond de 25%.
Meer informatie
Dit Kadaster Halfjaarbericht hypotheekmarkt is geschreven door Frank Harleman en Joost Zuidberg.
Wilt u meer weten over dit onderzoek of de hypotheekmarkt? Neem dan contact op met de auteurs van het onderzoek via het contactformulier.
Meer onderzoeken van het Kadaster over de hypotheekmarkt vindt u op de pagina Onderzoeken.
Wij publiceren ook ieder kwartaal de belangrijkste cijfers en ontwikkelingen over de woningmarkt. Ga naar de pagina Kwartaalberichten woningmarkt.
Wilt u overzicht van al onze producten die te maken hebben met gegevens over vastgoed? Ga dan naar de pagina Vastgoedinformatie.
Iedere maand publiceren wij cijfers over onder andere woningverkopen in ons Vastgoed Dashboard. In dit dashboard vindt u grafieken en tabellen voor heel Nederland en per provincie. Ga naar het Vastgoed Dashboard.
Thema: Invloed van Natura 2000-gebieden op de agrarische grondmarkt
Samen met Wageningen Economic Research onderzocht het Kadaster of de aanwezigheid van Natura 2000-gebieden de prijsontwikkeling van landbouwgrond beïnvloedt.
Agrarische grond binnen Natura 2000-gebieden lager in prijs
Het onderzoek laat zien dat de prijs van agrarische grond binnen de stikstof-gevoelige Natura 2000-gebieden bijna 30% lager ligt dan de prijs van grond die niet bij dergelijke Natura 2000-gebieden ligt. Ook de mobiliteit van agrarische grond binnen Natura 2000-gebieden ligt beduidend lager dan de mobiliteit van agrarische grond buiten de Natura 2000-gebieden.
Overigens ligt slechts 3% van de agrarische grond in Nederland binnen Natura 2000-gebieden. Agrarische grond binnen 2.500 meter van een stikstof-gevoelig Natura 2000-gebied is de afgelopen 10 jaar 4 à 5% lager geprijsd dan de grond buiten deze 2.500 meter. In de afgelopen jaren is hierin geen duidelijke toe- of afname vastgesteld.
Wilt u meer weten? Lees het volledige onderzoek in de themabijlage.
De gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland is in het 1e kwartaal van 2023 uitgekomen op € 79.400 per ha (figuur 1). Dat is 3% hoger dan in het 4e kwartaal van 2022 (€ 77.100 per ha), en 8,2% boven de gemiddelde grondprijs over heel 2022 van € 73.400 per ha.
Prijzen van bouwland en grasland
De gemiddelde prijs van bouwland steeg in het 1e kwartaal van 2023 met 3,7% naar € 92.200 per ha (figuur 1). Dat is 9,1% boven de gemiddelde prijs over heel 2022 van € 84.500 per ha. De gemiddelde prijs van grasland is in het 1e kwartaal van 2023 met 0,6% gedaald tot € 68.800 per ha (figuur 1). Dat is 3,9% meer dan de gemiddelde prijs van grasland over heel 2022 van € 66.200 per ha. De gemiddelde prijs van snijmaisland is in het 1e kwartaal van 2023 met 3,9% gestegen tot € 77.500 per ha. De prijs van dit grondgebruik is niet afzonderlijk in figuur 1 opgenomen, maar is wel onderdeel van het totaalcijfer van landbouwgrond.
In het 1e kwartaal van 2023 is 6.300 ha landbouwgrond verhandeld (figuur 2); bijna 1.600 ha (20%) minder dan in hetzelfde kwartaal van 2022. Gemeten over de laatste vier kwartalen (2022Q2 tot en met 2023Q1) is in totaal 29.300 ha grond in andere handen overgegaan. Dat is 2.000 ha (6%) minder dan in dezelfde periode een jaar eerder (2021Q2-2022Q1).
De relatieve grondmobiliteit – het verhandeld areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – over de vier laatste kwartalen bedroeg 1,63%, tegen 1,74% in dezelfde periode het jaar daarvoor.
In kaart 1 zijn de provinciale agrarische grondprijzen in het meest recente kwartaal opgenomen; figuren 3 tot en met 7 geven de ontwikkeling van de prijzen in de afgelopen twaalf kwartalen weer. De prijzen zijn berekend als het voortschrijdend gemiddelde over vier kwartalen.
De gemiddelde agrarische grondprijs loopt in het 1e kwartaal van 2023 uiteen van € 57.700 in Fryslân tot € 160.600 per ha in Flevoland (kaart 1). In de overige provincies varieert de grondprijs in het 1e kwartaal van 2023 tussen € 67.300 (Groningen) en € 87.500 per ha (Zeeland).
In de provincies Drenthe en Fryslân is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2023 met 1% à 2% toegenomen, terwijl die in Groningen met 5% is gedaald (figuur 3).
Grondprijsontwikkeling Overijssel, Flevoland en Gelderland
In de provincies Gelderland en Overijssel is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2023 met respectievelijk 3% en 4% gestegen (figuur 4).
In de provincies Zuid-Holland en Utrecht is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2023 met 3% à 4% gestegen, terwijl in Noord-Holland de grondprijs met 2% is gedaald (figuur 6).
Grondprijsontwikkeling Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
In de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2023 met 2% à 3% gestegen (figuur 7).
Grondmobiliteit
De relatieve grondmobiliteit – het verhandelde areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – over de 4 laatste kwartalen (2022Q2-2023Q1) varieert van 1,17% in Overijssel tot 2,23% in Limburg (figuur 8). In vergelijking met een jaar eerder (2021Q2-2022Q1) is in zeven provincies de relatieve grondmobiliteit in meer of mindere mate afgenomen: van 0,1 procentpunt in Gelderland tot 0,3 procentpunt in Noord-Brabant, Overijssel en Zuid-Holland. In vijf provincies is de relatieve grondmobiliteit gestegen, van 0,1 procentpunt in Groningen en Zeeland tot 0,4 procentpunt in Utrecht.
De agrarische grondprijs is de prijs van vrij beschikbare landbouwgrond gekocht door agrariërs. Aan de basis van de berekening van de grondprijs staan de transacties in het eigendomsregister van het Kadaster, aangevuld met informatie over de agrarische sector. Voor het bepalen van de agrarische grondprijs zijn de verhandelde percelen op de volgende kenmerken geselecteerd:
koper heeft een landbouwbedrijf
grasland, bouwland, snijmais
soort overdracht is koop-verkoop
zakelijk recht is volle eigendom
geen opstallen
geen reguliere pachtovereenkomst of erfpacht
geen familierelatie
oppervlak perceel groter dan 0,25 ha
de koopsom is groter dan € 1,-
Verhandelde percelen met extreem hoge en lage prijzen zijn volgens een statistische methodiek uitgesloten.
Agrarische grondmobiliteit
De agrarische grondmobiliteit – het verhandelde areaal landbouwgrond – geeft aan hoeveel agrarische grond is verhandeld op de vrije markt. Aan de basis van de berekening van de grondmobiliteit staan de transacties in het eigendomsregister van het Kadaster, aangevuld met informatie over de agrarische sector. Voor het bepalen van de agrarische grondmobiliteit zijn de verhandelde percelen op de volgende kenmerken geselecteerd:
grasland, bouwland, snijmais, bollenland, boomkwekerij, fruitteelt en overig tuinland
soort overdracht is koop-verkoop
zakelijk recht is volle eigendom
geen familierelatie
oppervlak perceel groter dan 0,25 hectare
de koopsom is groter dan € 1,-
Over het kwartaalbericht
Dit kwartaalbericht is een samenwerking van Wageningen Economic Research en het Kadaster.
Hebt u vragen of opmerkingen over het kwartaalbericht? Deze kunt u delen via dit formulier.
Wilt u direct op de hoogte gebracht worden van het nieuwste kwartaalbericht agrarische grondmarkt? Schrijf u dan in voor het kwartaalbericht per mail met het aanmeldformulier.
In dit kwartaal onderzoeken we of de aankoop-motieven regionaal verschillen. We focussen daarbij op kopers in de segmenten:
beleggingen
wonen, werken en infrastructuur
Binnen deze segmenten schenken we extra aandacht aan beleggingspercelen en zonneparken. Er blijkt regionaal een behoorlijk verschil te zijn. In het zuiden en westen wordt meer landbouwgrond gekocht vanuit het segment wonen, werken en infrastructuur dan in de rest van Nederland
De gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland is in het 3e kwartaal van 2023 uitgekomen op € 77.600 per ha (figuur 1). Dat is 5,4% hoger dan in het 2e kwartaal van 2023 (€ 73.600 per ha), en 5,7% boven de gemiddelde grondprijs over heel 2022 van € 73.400 per ha.
Prijzen van bouwland en grasland
De gemiddelde prijs van bouwland is in het 3e kwartaal van 2023 met 4,9% gestegen naar € 89.100 per ha (figuur 1). Dat is 5,4% boven de gemiddelde prijs in 2022 van € 84.500 per ha. De gemiddelde prijs van grasland is in het 3e kwartaal van 2023 met 2,5% toegenomen tot € 69.700 per ha (figuur 1). Dat is 5,3% meer dan de gemiddelde prijs van grasland in 2022 van € 66.200 per ha. De gemiddelde prijs van snijmaisland is in het 3e kwartaal van 2023 met 10,4% gestegen tot € 80.600 per ha. De prijs van dit grondgebruik is niet afzonderlijk in figuur 1 opgenomen, maar is wel onderdeel van het totaalcijfer van landbouwgrond.
In het 3e kwartaal van 2023 is 4.100 ha landbouwgrond verhandeld, bijna 900 ha (17%) minder dan in hetzelfde kwartaal van 2022 (figuur 2). Gemeten over de laatste vier kwartalen (2022Q4 tot en met 2023Q3) is in totaal 28.200 ha grond in andere handen overgegaan. Dat is 1.200 ha (4%) minder dan in dezelfde periode een jaar eerder (2021Q4-2022Q3). De relatieve grondmobiliteit – het verhandeld areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – over de vier laatste kwartalen bedroeg 1,57%, tegen 1,63% in dezelfde periode het jaar daarvoor.
In kaart 1 zijn de provinciale agrarische grondprijzen in het meest recente kwartaal opgenomen; figuren 3 tot en met 7 geven de ontwikkeling van de provinciale prijzen in de afgelopen twaalf kwartalen weer. Deze kwartaalprijzen zijn berekend als het voortschrijdend gemiddelde over vier kwartalen. De gemiddelde agrarische grondprijs loopt in het 3e kwartaal van 2023 uiteen van € 58.000 in Fryslân tot € 163.900 per ha in Flevoland (kaart 1). In Noord-Holland en de drie zuidelijke provincies ligt de grondprijs tussen € 80.000 en € 86.000 per ha, en in de overige zes provincies tussen de € 70.000 en € 74.000 per ha.
De landelijke agrarische grondprijs is in het 3e kwartaal van 2023 met ruim 5% gestegen (zie hiervoor), terwijl in alle provincies de grondprijs minder hard steeg, of afnam (zie hierna). De reden is dat de provinciale kwartaalprijzen zijn berekend als het voortschrijdende gemiddelde over vier kwartalen, terwijl de landelijke kwartaalprijs de daadwerkelijke prijs van het kwartaal is. Het provinciale voortschrijdende gemiddelde ijlt daardoor iets na op de landelijke kwartaalprijs-ontwikkeling.
Grondprijsontwikkeling Groningen, Fryslân en Drenthe
In de provincies Fryslân en Groningen is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 3e kwartaal van 2023 met respectievelijk 4% en 2% afgenomen, terwijl die in Drenthe gelijk is gebleven (figuur 3).
Grondprijsontwikkeling Overijssel, Flevoland en Gelderland
In de provincies Overijssel en Gelderland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 3e kwartaal van 2023 met respectievelijk 1% en 2% gestegen (figuur 4).
In de provincie Utrecht is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 3e kwartaal van 2023 met 1% gestegen, terwijl in Noord-Holland en Zuid-Holland de grondprijs met 2% is gedaald (figuur 6).
Grondprijsontwikkeling Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
In provincies Zeeland en Limburg is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 3e kwartaal van 2023 met 1% toegenomen, en in Noord-Brabant met 2% (figuur 7).
Grondmobiliteit
De relatieve grondmobiliteit – het verhandelde areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – varieert over de vier laatste kwartalen (2022Q4-2023Q3) van 1,10% in Fryslân tot 1,99% in Flevoland (figuur 8). In vergelijking met een jaar eerder (2021Q4-2022Q3) is in 7 provincies de relatieve grondmobiliteit met 0,1 procent of meer afgenomen, met de grootste daling in Zuid-Holland en Noord-Holland met 0,3 procentpunt. In Zeeland en Flevoland is de grondmobiliteit met respectievelijk 0,4 en 1,1 procentpunt gestegen.
De agrarische grondprijs is de prijs van vrij beschikbare landbouwgrond gekocht door agrariërs. Aan de basis van de berekening van de grondprijs staan de transacties in het eigendomsregister van het Kadaster, aangevuld met informatie over de agrarische sector. Voor het bepalen van de agrarische grondprijs zijn de verhandelde percelen op de volgende kenmerken geselecteerd:
koper heeft een landbouwbedrijf
grasland, bouwland, snijmais
soort overdracht is koop-verkoop
zakelijk recht is volle eigendom
geen opstallen
geen reguliere pachtovereenkomst of erfpacht
geen familierelatie
oppervlak perceel groter dan 0,25 ha
de koopsom is groter dan € 1,-
Verhandelde percelen met extreem hoge en lage prijzen zijn volgens een statistische methodiek uitgesloten.
De gepresenteerde grondprijzen in de gezamenlijke provincies kunnen afwijken van de gepresenteerde gemiddelde grondprijzen op landelijk niveau. De reden hiervan is dat de provinciale kwartaalprijzen worden berekend als het voortschrijdende gemiddelde over 4 kwartalen, terwijl de landelijke kwartaalprijs de daadwerkelijke gemiddelde prijs binnen 1 kwartaal is.
Agrarische grondmobiliteit
De agrarische grondmobiliteit – het verhandelde areaal landbouwgrond – geeft aan hoeveel agrarische grond is verhandeld op de vrije markt. Aan de basis van de berekening van de grondmobiliteit staan de transacties in het eigendomsregister van het Kadaster, aangevuld met informatie over de agrarische sector. Voor het bepalen van de agrarische grondmobiliteit zijn de verhandelde percelen op de volgende kenmerken geselecteerd:
grasland, bouwland, snijmais, bollenland, boomkwekerij, fruitteelt en overig tuinland
soort overdracht is koop-verkoop en veilingen
zakelijk recht is volle eigendom
geen familierelatie
oppervlak perceel groter dan 0,25 hectare
de koopsom is groter dan € 1,-
Over het kwartaalbericht
Dit kwartaalbericht is een samenwerking van Wageningen Economic Research en het Kadaster.
Hebt u vragen of opmerkingen over het kwartaalbericht? Deze kunt u delen via dit formulier.
Wilt u direct op de hoogte gebracht worden van het nieuwste kwartaalbericht agrarische grondmarkt? Schrijf u dan in voor het kwartaalbericht per mail met het aanmeldformulier.
Voor het bouwen van woningen, het maken van waterbergingen en natuurontwikkeling zoeken overheden naar geschikte plekken in het landelijk gebied. Ze kopen hiervoor landbouwgrond en veranderen deze naar nieuwe functies. Maar hoeveel landbouwgrond hebben overheden? En waar in Nederland ligt deze grond?
We onderzochten het samen met Wageningen Economic Research.
De gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland is in het 4e kwartaal van 2023 met 6,2% gestegen ten opzichte van het 3e kwartaal: van € 77.600 naar € 82.400 per ha (figuur 1). Over heel 2023 is de grondprijs uitgekomen op € 78.800 per ha, 7,4% hoger dan in 2022 (€ 73.400 per ha).
Prijzen van bouwland en grasland
De gemiddelde prijs van bouwland is in het 4e kwartaal van 2023 met 4,5% gestegen naar € 93.100 per ha (figuur 1). Over heel 2023 ligt de gemiddelde grondprijs van bouwland op € 90.900 per ha, 7,6% boven de prijs in 2022 (€ 84.500 per ha). De gemiddelde prijs van grasland is in het 4e kwartaal van 2023 met 2,2% toegenomen tot € 71.200 per ha (figuur 1). Over heel 2023 noteert grasland een gemiddelde prijs van € 69.400 per ha, 4,8% meer dan in 2022 (€ 66.200 per ha). De gemiddelde prijs van snijmaisland is in het 4e kwartaal van 2023 met € 80.300 per ha vrijwel gelijk aan de de prijs in het 3e kwartaal. De prijs van dit grondgebruik is niet afzonderlijk in figuur 1 opgenomen, maar is wel onderdeel van het totaalcijfer van landbouwgrond.
In het 4e kwartaal van 2023 is 10.200 ha landbouwgrond verhandeld, ruim 800 ha (7%) minder dan in hetzelfde kwartaal van 2022 (figuur 2). In heel 2023 is 27.400 ha grond verhandeld. Dat is 11% minder dan in 2022, toen 30.800 ha werd overgedragen De relatieve grondmobiliteit – het verhandeld areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – kwam in 2023 uit op 1,53%, tegen 1,71% in dezelfde periode het jaar daarvoor.
In kaart 1 zijn de provinciale agrarische grondprijzen in het meest recente kwartaal opgenomen; figuren 3 tot en met 7 geven de ontwikkeling van de provinciale prijzen in de afgelopen twaalf kwartalen weer. De kwartaalprijzen zijn berekend als het voortschrijdend gemiddelde over vier kwartalen. De gemiddelde agrarische grondprijs loopt in het 4e kwartaal van 2023 uiteen van € 59.500 in Fryslân tot € 177.000 per ha in Flevoland (kaart 1). In de overige provincies ligt de grondprijs tussen € 69.500 (Groningen) en € 88.800 per ha (Noord-Brabant.
De landelijke agrarische grondprijs is in het 4e kwartaal van 2023 met ruim 6% gestegen (zie hiervoor), terwijl in de meeste provincies de grondprijs minder hard steeg, of afnam (zie hierna). De reden is dat de provinciale kwartaalprijzen zijn berekend als het voortschrijdende gemiddelde over vier kwartalen, terwijl de landelijke kwartaalprijs de daadwerkelijke prijs van het kwartaal is. Het provinciale voortschrijdende gemiddelde ijlt daardoor iets na op de landelijke kwartaalprijs-ontwikkeling.
Grondprijsontwikkeling Groningen, Fryslân en Drenthe
In de provincie Fryslân is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 4e kwartaal van 2023 met 3% gestegen, terwijl die in Groningen en Drenthe nauwelijks is veranderd (figuur 3).
Grondprijsontwikkeling Overijssel, Flevoland en Gelderland
In de provincie Gelderland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 4e kwartaal van 2023 met 9% gestegen. In Overijssel bleef de stijging beperkt tot 2% (figuur 4).
In de provincie Zuid-Holland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 4e kwartaal van 2023 met 12% toegenomen; in Utrecht steeg de grondprijs met 5%, terwijl die in Noord-Holland gelijk bleef (figuur 6).
Grondprijsontwikkeling Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
In de provincies Noord-Brabant en Limburg is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 4e kwartaal van 2023 met respectievelijk 4% en 5% gestegen; in Zeeland daalde de grondprijs met 3% (figuur 7).
Grondmobiliteit
De relatieve grondmobiliteit – het verhandelde areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – varieert in 2023 van 1,10% in Fryslân tot 2,06% in Limburg (figuur 8). In vergelijking met 2022 is de relatieve grondmobiliteit in 10 provincies afgenomen, met de grootste daling in Utrecht (-0,9 procentpunt) en Drenthe (-0,5 procentpunt). In Overijssel en Zuid-Holland is de grondmobiliteit iets toegenomen.
De agrarische grondprijs is de prijs van vrij beschikbare landbouwgrond gekocht door agrariërs. Aan de basis van de berekening van de grondprijs staan de transacties in het eigendomsregister van het Kadaster, aangevuld met informatie over de agrarische sector. Voor het bepalen van de agrarische grondprijs zijn de verhandelde percelen op de volgende kenmerken geselecteerd:
koper heeft een landbouwbedrijf
grasland, bouwland, snijmais
soort overdracht is koop-verkoop
zakelijk recht is volle eigendom
geen opstallen
geen reguliere pachtovereenkomst of erfpacht
geen familierelatie
oppervlak perceel groter dan 0,25 ha
de koopsom is groter dan € 1,-
Verhandelde percelen met extreem hoge en lage prijzen zijn volgens een statistische methodiek uitgesloten.
De gepresenteerde grondprijzen in de gezamenlijke provincies kunnen afwijken van de gepresenteerde gemiddelde grondprijzen op landelijk niveau. De reden hiervan is dat de provinciale kwartaalprijzen worden berekend als het voortschrijdende gemiddelde over 4 kwartalen, terwijl de landelijke kwartaalprijs de daadwerkelijke gemiddelde prijs binnen 1 kwartaal is.
Agrarische grondmobiliteit
De agrarische grondmobiliteit – het verhandelde areaal landbouwgrond – geeft aan hoeveel agrarische grond is verhandeld op de vrije markt. Aan de basis van de berekening van de grondmobiliteit staan de transacties in het eigendomsregister van het Kadaster, aangevuld met informatie over de agrarische sector. Voor het bepalen van de agrarische grondmobiliteit zijn de verhandelde percelen op de volgende kenmerken geselecteerd:
grasland, bouwland, snijmais, bollenland, boomkwekerij, fruitteelt en overig tuinland
soort overdracht is koop-verkoop en veilingen
zakelijk recht is volle eigendom
geen familierelatie
oppervlak perceel groter dan 0,25 hectare
de koopsom is groter dan € 1,-
Over het kwartaalbericht
Dit kwartaalbericht is een samenwerking van Wageningen Economic Research en het Kadaster.
Hebt u vragen of opmerkingen over het kwartaalbericht? Deze kunt u delen via dit formulier.
Wilt u direct op de hoogte gebracht worden van het nieuwste kwartaalbericht agrarische grondmarkt? Schrijf u dan in voor het kwartaalbericht per mail met het aanmeldformulier.
In dit kwartaalbericht leest u de laatste stand van zaken op de agrarische grondmarkt. Zoals de landelijke ontwikkelingen in grondmobiliteit en prijzen van bouw en grasland. Bent u benieuwd naar deze cijfers op provinciaal niveau? Ga dan direct naar:
De gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland is in het 1e kwartaal van 2024 uitgekomen op € 78.800 (figuur 1). Dat is 4,4% lager dan in het 4e kwartaal van 2023 (€ 82.400), en precies gelijk aan de gemiddelde grondprijs over heel 2023.
Prijzen van bouwland en grasland
De gemiddelde prijs van bouwland daalde in het 1e kwartaal van 2024 met 4,7% naar € 88.700 per ha (figuur 1). Dat is 2,4% onder de gemiddelde prijs van bouwland over heel 2023 van € 90.900 per ha.
De gemiddelde prijs van grasland is in het 1e kwartaal van 2024 met 2,9% gestegen tot € 73.300 per ha (figuur 1). Dat is 5,6% boven de gemiddelde prijs van grasland in 2023 van € 69.400 per ha. De gemiddelde prijs van snijmaisland is in het 1e kwartaal van 2024 met 1,4% gedaald tot € 79.200. De prijs van dit grondgebruik is niet afzonderlijk in figuur 1 opgenomen, maar is wel onderdeel van het totaalcijfer van landbouwgrond.
In het 1e kwartaal van 2024 is 7.600 ha landbouwgrond verhandeld, ruim 1.300 ha (21%) meer dan in hetzelfde kwartaal van 2023 (figuur 2). Gemeten over de laatste vier kwartalen (2023Q2 tot en met 2024Q1) is in totaal 28.700 ha grond in andere handen overgegaan. Dat is 600 ha (2%) minder dan in dezelfde periode een jaar eerder (2022Q2-2023Q1).
De relatieve grondmobiliteit – het verhandeld areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – over de vier laatste kwartalen bedroeg 1,60%, tegen 1,63% in dezelfde periode het jaar daarvoor.
In kaart 1 zijn de provinciale agrarische grondprijzen in het meest recente kwartaal opgenomen; figuren 3 tot en met 7 geven de ontwikkeling van de provinciale prijzen in de afgelopen twaalf kwartalen weer. De kwartaalprijzen zijn berekend als het voortschrijdend gemiddelde over vier kwartalen. De gemiddelde agrarische grondprijs loopt in het 1e kwartaal van 2024 uiteen van € 60.800 in Fryslân tot € 182.700 per ha in Flevoland (kaart 1). In de overige provincies ligt de grondprijs tussen € 70.500 (Groningen) en € 90.400 per ha (Noord-Brabant).
De landelijke agrarische grondprijs is in het 1e kwartaal van 2024 met ruim 4% gedaald (zie hiervoor), terwijl de grondprijs in de meeste provincies steeg (zie hierna). De reden is dat de provinciale kwartaalprijzen zijn berekend als het voortschrijdende gemiddelde over vier kwartalen, terwijl de landelijke kwartaalprijs de daadwerkelijke prijs van het kwartaal is. Het provinciale voortschrijdende gemiddelde ijlt daardoor iets na op de landelijke kwartaalprijs-ontwikkeling.
Grondprijsontwikkeling Groningen, Fryslân en Drenthe
In alle drie de provincies is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2024 gestegen, van ruim 1% in Groningen tot bijna 4% in Drenthe (figuur 3).
Grondprijsontwikkeling Overijssel, Flevoland en Gelderland
In de provincies Overijssel en Gelderland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2024 met respectievelijk 1% en 2% toegenomen (figuur 4).
In de provincies Utrecht en Zuid-Holland is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2024 met 2% en 3% gestegen, terwijl de grondprijs in Noord-Holland met 2% is gedaald (figuur 6).
Grondprijsontwikkeling Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
In de provincies Limburg en Noord-Brabant is de gemiddelde agrarische grondprijs in het 1e kwartaal van 2024 met respectievelijk 1% en 2% gestegen; in Zeeland daalde de grondprijs met 6% (figuur 7).
Grondmobiliteit
De relatieve grondmobiliteit – het verhandelde areaal afgezet tegen het totaal areaal landbouwgrond – varieert over de 4 laatste kwartalen (2023Q2-2024Q1) van 1,24% in Fryslân tot 2,23% in Limburg (figuur 8). In vergelijking met een jaar eerder (2022Q2-2023Q1) is de relatieve grondmobiliteit het sterkst gedaald in Utrecht en Drenthe met respectievelijk 0,5 en 0,3 procentpunt, en het sterkst gestegen in Overijssel en Zuid-Holland met ieder 0,2 procentpunt.
Dit kwartaalbericht is een samenwerking van Wageningen Economic Research en het Kadaster. Wilt u in vervolg het kwartaalbericht direct in uw mail ontvangen? Schrijf u dan in voor het kwartaalbericht per mail.
Op Topotijdreis bekijkt u gratis kaarten en luchtfoto’s van heel Nederland. De website is nu bijgewerkt met een actuele kaart en luchtfoto’s tot en met 2024.
U kunt op Topotijdreis zien hoe Nederland in de loop der jaren is veranderd. Ontdek hoe uw woonplaats is gegroeid, hoe steden zich hebben ontwikkeld en waar nieuw land is gewonnen.
Oude en nieuwe luchtfoto's naast elkaar
Behalve topografische kaarten kunt u in Topotijdreis ook luchtfoto’s bekijken vanaf 2006. In een dubbele weergave ziet u de oude en nieuwe situatie naast elkaar om te kunnen vergelijken. De tijdbalk wordt automatisch aangepast. Zodra er nieuwe luchtfoto’s worden toegevoegd past de tijdbalk zich automatisch aan. Zo kunt u altijd de meest actuele foto bekijken.
Koopwoningen in maart 10,6% duurder dan jaar eerder
In maart 2025 waren de prijzen van bestaande koopwoningen, net als in februari, gemiddeld 10,6% hoger dan een jaar eerder. Ten opzichte van februari 2025 stegen de prijzen in maart met 0,7%. De prijsontwikkelingen in dit bericht zijn gebaseerd op de prijsindex van bestaande particuliere koopwoningen in Nederland van het CBS en het Kadaster.
Prijzen koopwoningen stijgen met 0,7% ten opzichte van februari
Ten opzichte van februari 2025 is de prijsindex bestaande koopwoningen in maart 2025 met 0,7% gestegen. De prijzen van bestaande koopwoningen bereikten in juli 2022 een piek. Daarna sloeg de trend om en daalde de prijsindex enige tijd. Sinds juni 2023 is de trend echter weer stijgend. In maart lagen de prijzen gemiddeld 10,3% hoger dan bij de vorige piek in juli 2022.
Meer transacties bestaande koopwoningen in maart
Het Kadaster registreerde in maart 17.211 woningtransacties. Dat is ruim 6% meer dan een jaar eerder. In de eerste drie maanden van 2025 zijn 51.474 woningen verkocht, bijna 16% meer dan een jaar eerder.
In maart was de gemiddelde transactieprijs voor een bestaande koopwoning € 467.873. Voor het bepalen van prijsontwikkelingen van bestaande koopwoningen wordt niet de transactieprijs, maar de prijsindex gebruikt. Bij de berekening van de prijsindex wordt rekening gehouden met kwaliteitsverschillen tussen koopwoningen. In de gemiddelde transactieprijs zit geen kwaliteitscorrectie.
Meer cijfers in Vastgoeddashboard
Iedere maand publiceert het Kadaster cijfers over onder andere woningverkopen in ons Vastgoeddashboard. In dit dashboard vindt u grafieken en tabellen voor heel Nederland en per provincie.
Onderzoek naar 100 jaar sturing van landinrichtingsprocessen
Het grondgebruik in het landelijk gebied in Nederland is de afgelopen eeuw flink veranderd. En ook in de nabije toekomst zijn er grote veranderingen te verwachten. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderzoekt of er een verband is tussen historische veranderingen van het grondgebruik en bestuurlijke en politiek-maatschappelijke ontwikkelingen.
Omdat ruilverkaveling en landinrichting vaak de oorzaak waren van veranderend grondgebruik, heeft het PBL aan het Kadaster gevraagd hoe de sturing, ofwel de governance structuur, van landinrichting zich in ruim een eeuw ontwikkeld heeft. Wie nam het initiatief? Wat was de rol van de (rijks)overheid?
Het onderzoek richt zich op de periode van 1895 tot nu. In deze periode waren er 5 momenten waarop grote veranderingen in de sturing van landinrichtingsprocessen plaatsvonden.
1924
Ruilverkaveling begon als vrijwillig instrument om de agrarische structuur in een gebied te verbeteren. Met de komst van de 1e ruilverkavelingswet in 1924, verandert dat. Ruilverkaveling gebeurt vanaf dan nog steeds op initiatief van boeren. Maar als een besluit tot ruilverkaveling is genomen, moeten alle grondeigenaren meedoen.
1947
Vanaf 1947 stuurt het Rijk actief aan op ruilverkaveling. Ruilverkaveling wordt een instrument om rijksbeleid uit te voeren: verhogen van de landbouwproductie en verbeteren van de leefomstandigheden op het platteland.
1975
In 1975 verbreedt het beleid zich. Ruilverkaveling heet vanaf nu landinrichting. Het wordt niet meer alleen voor agrarische structuurverbetering ingezet, maar ook voor natuurdoelen, recreatie en cultuurhistorie.
1996
Vanaf 1996 verschuift de operationele inzet van het landinrichtingsinstrument van het Rijk naar de provincies. Het inzetten van het landinrichtingsinstrument is nu zaak van de provincies geworden. Dit zorgt ervoor dat grondeigenaren geen rol meer spelen bij het initiatief voor landinrichting.
2011
Vanaf 2011 ligt het beleid voor het landelijk gebied bij de provincies. Daarmee zijn zij nu helemaal verantwoordelijk voor zowel het beleid als de uitvoering ervan in het landelijk gebied. Landinrichting blijft 1 van de inrichtingsinstrumenten die provincies kunnen inzetten.
Voor het bouwen van woningen, het maken van waterbergingen en natuurontwikkeling zoeken overheden naar geschikte plekken in het landelijk gebied. Ze kopen hiervoor landbouwgrond en veranderen deze naar nieuwe functies.
Maar hoeveel landbouwgrond hebben overheden? En waar in Nederland ligt deze grond? We onderzochten het samen met Wageningen Economic Research.
Eind 2023 bezitten overheden in Nederland samen in totaal ruim 190.000 hectare landbouwgrond. Dat is 11% van de totale oppervlakte aan landbouwgrond in Nederland.
Staatsbosbeheer heeft als overheidsorganisatie met 53.000 hectare de grootste oppervlakte aan landbouwgrond. Deze grond heeft primair een natuurfunctie, maar wordt voor een deel ook extensief agrarisch gebruikt.
De provincies bezitten samen een totale oppervlakte van ruim 21.000 hectare aan landbouwgrond.
In Flevoland is maar liefst 38% van alle landbouwgrond in eigendom van overheden. In Noord-Holland ligt dit percentage met 16% ook boven het landelijke gemiddelde van 11%.
In de provincies Limburg en Noord-Brabant bezitten gemeenten opvallend veel landbouwgrond. In Limburg bezitten gemeenten 53% en in Noord-Brabant 41% van alle landbouwgrond in overheidseigendom.
Huizenprijs nergens onder € 1.000 per vierkante meter
Voor het eerst is er geen Nederlandse wijk meer met een vierkantemeterprijs van € 1.000 of minder. De duurste plek kost voor het eerst meer dan € 10.000. Dat blijkt uit een onderzoek van weekblad EW en het Kadaster, waarin we de vierkantemeterprijzen per wijk in kaart brachten voor 2021.
Goedkoopste buurt in Friesland, duurste in Amsterdam
Huizen zijn het goedkoopst in het Friese Vrouwenparochie: € 1.310 per vierkante meter.
De duurste plek, met gemiddeld € 10.409 per vierkante meter, is Utrechtsebuurt Zuid in Amsterdam. Dat gaat dus over de magische grens van € 10.000.
Daarnaast is er inzicht in de verhuizingen vanuit West-Nederland naar gemeenten in andere provincies. De Veluwe blijkt in trek bij huizenkopers vanuit de Randstad.
Tuin gemiddeld het kleinst en duurst in Amsterdam
Bij de berekening van de huizenprijzen tellen we tuinen niet mee in de prijs. We kijken dus naar de vierkantemeterprijs per woonoppervlak. Tuinen kunnen een huis aantrekkelijker maken, net als winkels en scholen in de buurt. Maar een tuin bepaalt niet hoe duur een huis is. Dat is goed te zien in Amsterdam: daar zijn de prijzen het hoogst, maar de tuinen het kleinst.
Over het onderzoek
Voor huizenkopers, -verkopers en -bezitters zijn lokale huizenprijzen het meest interessant. Die zijn het best te vergelijken via de prijs per vierkante meter woonoppervlak. Daarom onderzoeken we samen met weekblad EW al sinds 2016 de vierkantemeterprijs. Ieder jaar doen we uitgebreid onderzoek naar de woningtransacties (woningverkopen) in alle Nederlandse wijken en buurten van de grote steden. Het gaat dus niet om WOZ-waarden of vraagprijzen, maar om echt betaalde bedragen.
Bekijk alle resultaten van het onderzoek (met een betaald account) op ewmagazine.nl. Hier vindt u ook interactieve kaarten en prijsinformatie op wijk- en buurtniveau.
Meer onderzoeken
Wilt u meer weten over dit onderzoek of de woningmarkt? Neem dan contact op met onderzoeker Martin Tillema via zijn contactpagina.
Meer onderzoeken van het Kadaster over de woningmarkt vindt u op de pagina Onderzoeken.
Wilt u voortaan ieder kwartaal cijfers en inzichten over de woningmarkt ontvangen? Schrijf u dan in voor ons Kwartaalbericht woningmarkt via het aanmeldformulier.
Het energielabel geeft weer hoe energiezuinig woningen en andere gebouwen zijn. Hoe beter het labelgetal (A), des te beter een woning geïsoleerd is. Gaat een woning van bijvoorbeeld C naar B, dan spreken we van een labelsprong. Hoe vaak komt een labelsprong voor? En bij welk type woningen en eigenaren? Wij onderzochten dit voor de periode 2018 tot en met 2022.
Meer lezen?
Lees verder voor de belangrijkste inzichten uit dit onderzoek. Of download het volledige rapport.
Vooral labelsprong bij appartementen en tussenwoningen
Vooral appartementen en tussenwoningen kregen een beter energielabel. Deze zijn veelal in het bezit van woningcorporaties.
Vrijstaande woningen kregen het minst vaak een beter energielabel. Deze zijn vaak in bezit van particulieren.
Grote regionale verschillen bij eigen woningbezitters
Flevoland heeft veel groene energielabels, dat zijn labels A en B. Dat komt doordat het een relatief jonge provincie is met veel nieuwbouw.
De gemeente Utrecht ligt met 45% ‘groene’ labels op het niveau van heel Nederland. Grote steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) blijven achter met ongeveer 1 op de 3 woningen met een energielabel A of B.
In Noord-Nederland, Limburg en delen van de Achterhoek blijft het aandeel groene energielabels (labels A of B) fors achter. Hier is de energiearmoede het grootst volgens de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO).
Langzaamaan wordt de woningvoorraad groener. Voor eigen woningbezitters liggen er nog veel kansen.
Meer energielabel A dankzij nieuwbouwwoningen
Er zijn meer energielabels A in 2022 ten opzichte van 2018. Dat komt vooral door nieuwbouwwoningen. Voor bestaande woningen zijn maar beperkt stappen gezet. Bij 70% van de woningen bleef het energielabel gelijk. Dat betekent niet dat er niet verduurzaamd is. Het kan zijn dat nog niet een nieuw energielabel is aangevraagd en geregistreerd.
Over het onderzoek
Het Kadaster onderzocht de labelsprongen van woningen tussen 2018 en 2022. Wij splitsten de resultaten uit naar woningtypen en typen eigenaren. Daardoor kregen we een beeld waar de meeste labelverbetering plaatsvond. In dit onderzoek onderzochten wij woningen die een geregistreerd energielabel hadden in 2018 en 2022. Daarnaast is er gekeken naar de stand van energielabels in 2022.
Meer informatie
Dit onderzoeksrapport is geschreven door: Martin Tillema, expert energietransitie bij het Kadaster. Wilt u meer weten? Neem dan contact op via de pagina Expert energietransitie Martin Tillema.
De vierkantemeterprijzen van woningen dalen licht, maar van een neerwaartse spiraal is nog geen sprake. En: de markt breekt eindelijk weer open voor starters. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van weekblad EW en het Kadaster, waarin we de vierkantemeterprijzen per wijk in kaart brachten.
5 belangrijke conclusies
De markt normaliseert: na een korte periode waarin de vierkantemeterprijzen daalden, lijkt de markt voorlopig te normaliseren. De vierkantemeterprijzen daalden in het 1e kwartaal van 2023 0,6% ten opzichte van 1 jaar eerder. Het sterkst daalden de prijzen in de 4 grote steden (-2,5%). In gemeenten buiten de 45 grootste steden stegen de prijzen zelfs nog met 1,1%.
Lokale verschillen: prijzen variëren sterk tussen wijken. Het Museumkwartier in Amsterdam was in 2022 met een vierkantemeterprijs van € 10.674 de duurste wijk in Nederland. Nieuweschans in de gemeente Oldambt met € 1.381 de goedkoopste.
In 6 wijken kwam de gemiddelde vierkante meterprijs in 2022 uit boven de € 10.000. Deze wijken vinden we allemaal terug in Amsterdam.
Starters slaan toe: kopers worden jonger, het aandeel starters wordt groter. Er zijn veel alleenstaande starters in grote steden.
Klein meer gewild: de verkoop van grote huizen neemt af ten opzichte van kleine. Oude én nieuwe appartementen zijn populairder.
Meer weten?
Bekijk alle resultaten van het onderzoek (met een betaald account) op ewmagazine.nl. Hier vindt u ook alle achtergrondartikelen en interactieve kaarten op gemeente- en wijkniveau.
Over het onderzoek
Voor huizenkopers, -verkopers en -bezitters zijn lokale huizenprijzen het meest interessant. Die zijn het best te vergelijken via de prijs per vierkante meter woonoppervlak. Daarom onderzoeken we samen met weekblad EW al sinds 2016 de vierkantemeterprijzen. Ieder jaar doen we uitgebreid onderzoek naar de transacties (woningverkopen) in alle Nederlandse wijken. Het gaat dus niet om WOZ-waarden of vraagprijzen, maar om echt betaalde bedragen.
Meer onderzoeken
Wilt u meer weten over dit onderzoek of de woningmarkt? Neem dan contact op met onderzoeker Martin Tillema via zijn contactpagina.
Meer onderzoeken van het Kadaster over de woningmarkt vindt u op de pagina Onderzoeken.
Wilt u voortaan ieder kwartaal cijfers en inzichten over de woningmarkt ontvangen? Schrijf u dan in voor ons Kwartaalbericht woningmarkt via het aanmeldformulier.
Hoe werkt een landmeter? En wat maakt een wijk fijn om te wonen? Dat ontdekken leerlingen tussen de 10 en 15 jaar tijdens de GeoWeek. Van 12 tot en met 23 mei maken ze kennis met de praktische kant van aardrijkskunde en geografie.
Op aardrijkskundig avontuur met het Kadaster
Aardrijkskunde gaat over het landschap en de openbare ruimte. En daar kunnen onze collega’s gelukkig heel veel interessants over vertellen. Leerlingen lopen mee met een landmeter of gaan aan de slag met GPS. Ze leren hoe data en kunstmatige intelligentie invloed heeft op het dagelijks leven. Of ze kunnen onderzoeken hoe hun eigen omgeving door de jaren heen veranderd is. Bekijk alle expedities die wij organiseren op geoweek.nl.
Doe gratis mee aan de GeoWeek
Meedoen is gratis! In totaal zijn er 101 verschillende expedities bij 72 verschillende bedrijven en organisaties. De GeoWeek is speciaal voor leerlingen uit groep 7 en 8 van de basisschool en klas 1, 2 en 3 van de middelbare school. Wilt u weten welke expedities er waar en wanneer georganiseerd worden? Zoek de leukste uit en meld de klas aan via geoweek.nl.
Organisatie van de GeoWeek
De GeoWeek wordt georganiseerd door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG). Al sinds de start in 2006 zijn wij ieder jaar betrokken.
Meer informatie
Alle informatie over de GeoWeek leest u op geoweek.nl.
Meer informatie over het werk van het Kadaster voor leerlingen in het basisonderwijs, vindt u op de pagina Lessen basisonderwijs.
In de gemeente Zuidplas wordt een nieuw dorp aangelegd: Cortelande. De bouw begint in 2026, maar wij nemen de woonplaats voor die tijd al op in de BAG.
Belangrijk voor BAG afnemers
Cortelande wordt aan de BAG en BAG-producten toegevoegd zodra de gemeente Zuidplas de woonplaats heeft opgevoerd. De woonplaatscode is 3578. Daarnaast wijzigen de woonplaatsgrenzen van Moordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen. Afnemers van de BAG kunnen hier alvast rekening mee houden.
Christa ter Braak-Oude Nijhuis wordt directeur Bestuur en Strategie
Christa ter Braak-Oude Nijhuis is benoemd tot directeur Bestuur en Strategie. Zij blijft hiermee lid van de directieraad van het Kadaster.
Samen zetten we het Kadaster nationaal en internationaal op de kaart
Christa: “Als directie Bestuur en Strategie zetten we het Kadaster nationaal en internationaal op de kaart. Met elkaar signaleren we de ontwikkelingen en vertalen deze door naar de strategie. Dat betekent doelen stellen, ervoor zorgen dat besluiten worden genomen en een bijdrage leveren aan de implementatie. Ik kijk ernaar uit hier als directeur verder vorm aan te geven.”
Stafafdeling wordt directie
Christa was al stafhoofd van de stafafdeling Bestuur en Strategie. Nu zij is benoemd, wordt de stafafdeling ook meteen omgezet naar directie.
Soms worden grote landbouwpercelen opgeknipt in kleinere percelen en verkocht aan particulieren. Wij onderzochten hoeveel van deze beleggingspercelen er sinds 2009 bij kwamen. En hoe vaak er woningen of bedrijven op worden gebouwd. Is deze manier van beleggen succesvol?
Sinds 2009 zijn er ongeveer 25.000 particuliere beleggingspercelen bijgekomen. Dat zijn er ongeveer 1.500 tot 2.000 per jaar.
De percelen zijn in handen van 7.000 particuliere eigenaren. Deze eigenaren komen vaak uit een andere regio dan waar zij een perceel kopen. Bijvoorbeeld, een koper in Almere woont zelf in Groningen.
De totale oppervlakte van alle beleggingspercelen is 2.000 hectare.
De percelen liggen verspreid over heel Nederland op ongeveer 700 locaties.
In 2023 heeft ongeveer de helft van alle gemeenten 1 of meerdere plekken met beleggingspercelen. Gemeenten die er uitspringen zijn Amsterdam, Terneuzen en Almere.
De meeste percelen liggen net buiten de bebouwde kom. Meer dan 30% ligt ver buiten mogelijke bouwlocaties en de bebouwde kom. Er zijn geen plannen om op die plekken te bouwen.
Sinds 2009 is op geen enkel beleggingsperceel een woning of bedrijf gebouwd.
Het aantal beleggingspercelen blijft waarschijnlijk toenemen. Beleggingspercelen worden nog steeds verkocht aan beleggers, maar die beleggers komen bijna niet meer van hun perceel af. In minder dan 1% van alle gevallen konden eigenaren hun percelen weer verkopen.
Hoe meer percelen, hoe kleiner de kans dat ruimtelijke plannen uitgevoerd kunnen worden. Denk aan de aanleg van windturbines of ondergrondse kabels. Het is lastig om afspraken te maken met al die eigenaren van een perceel die hopen op een succesvolle belegging.
Video
In deze video vertelt onderzoeker Matthieu Zuidema over de uitkomsten van het onderzoek.
We hebben de kaartlaag ‘Bouwjaren panden’ toegevoegd aan de BAG Viewer. Deze nieuwe kaartlaag geeft panden verschillende kleuren op basis van het bouwjaar. Met de legenda erbij ziet u direct hoe oud alle panden in de omgeving zijn.
klik linksonder in de kaart op de knop ‘Weergave opties’
selecteer de laag ‘Bouwjaren panden’
klik daarna op de knop ‘Legenda’ om te zien welke bouwperiode hoort bij welke kleur
BAG Vector Tiles
Voor de informatie die we op de achtergrondkaart van de BAG Viewer laten zien, gebruiken we BAG Vector Tiles. We maken in de BAG Viewer geen gebruik meer van de BAG WMS service. Dit is omdat de BAG Vector Tiles meer mogelijkheden biedt om de BAG informatie te laten zien op een kaart. Wilt u meer weten over de BAG Vector Tiles? Ga dan naar de pagina BAG Vector Tiles.
Koopwoningen in januari 11,5% duurder dan jaar eerder
In januari 2025 waren de prijzen van bestaande koopwoningen gemiddeld 11,5% hoger dan in januari 2024. Ten opzichte van december 2024 stegen de prijzen in januari gemiddeld met 1,6%. De prijsontwikkelingen in dit bericht zijn gebaseerd op de prijsindex van bestaande particuliere koopwoningen in Nederland van het CBS en het Kadaster.
Prijzen koopwoningen stijgen met 1,6% ten opzichte van december
Ten opzichte van december 2024 is de prijsindex bestaande koopwoningen in januari 2025 met 1,6% gestegen. De prijzen van bestaande koopwoningen bereikten in juli 2022 een piek. Daarna sloeg de trend om en daalde de prijsindex enige tijd. Maar sinds juni 2023 is de trend weer stijgend. In januari lagen de prijzen gemiddeld 9,4% hoger dan bij de vorige piek in juli 2022.
Meer transacties bestaande koopwoningen in januari
Het Kadaster registreerde in januari 17.907 woningtransacties. Dat is bijna 24% meer dan een jaar eerder.
In januari was de gemiddelde transactieprijs voor een bestaande koopwoning € 474.534. Voor het bepalen van prijsontwikkelingen van bestaande koopwoningen wordt niet de transactieprijs, maar de prijsindex gebruikt. Bij de berekening van de prijsindex wordt rekening gehouden met kwaliteitsverschillen tussen koopwoningen. In de gemiddelde transactieprijs zit geen kwaliteitscorrectie.
Meer cijfers in Vastgoeddashboard
Iedere maand publiceert het Kadaster cijfers over onder andere woningverkopen in ons Vastgoeddashboard. In dit dashboard vindt u grafieken en tabellen voor heel Nederland en per provincie.